In 2005 werd de REVAL Onderzoeksgroep opgestart in samenwerking met UHasselt en PHL. De focus lag op Multiple Sclerosis en werd samen met BIOMED onderzoeksinstituut verwezenlijkt.
Waar bij de start de focus lag op neurologische en inwendige revalidatie, groeide de onderzoeksdomeinen mee met REVAL. In 2013 werd de onderzoeksgroep ingekanteld binnen UHasselt. De groei zette zich voort en breidde uit in meerdere onderzoeksdomeinen, onderzoeken, doctoraten en personeel.
Toen in 2018 de faculteit Revalidatiewetenschappen werd opgericht, veranderde de onderzoeksgroep naar een entiteit die onafhankelijk functioneert in nauwe samenwerking met verscheidene academische, industriële en klinische partners.
Tot op heden is REVAL actief in fundamenteel en toegepast klinisch onderzoek met een breed spectrum van gebieden gerelateerd met revalidatiewetenschappen.
In de zoektocht naar oplossingen streven we ernaar om de maatschappelijke impact van het onderzoek te maximaliseren. De visie en missie van REVAL worden gerealiseerd door wetenschappelijk onderzoek in 6 onderzoeksgebieden
Dankzij technologische vooruitgang is de gezondheidszorg de afgelopen jaren erg verbeterd. Dit zorgt niet alleen voor verhoogde levensverwachting van de mens met hieraan gerelateerd een groter aandeel van ouderen met pathologieën, maar ook voor de toepassing van hoogtechnologische apparaten in de beoordeling en behandeling van personen met motorische problemen. Revalidatie is een essentieel aspect in de behandeling van patiënten met motorische problemen, met als doel om de zelfstandigheid zo goed mogelijk te kunnen behouden of na te streven en de levenskwaliteit te verbeteren. Een dieper inzicht in hoe mensen zonder en mensen met motorische problemen bewegen, draagt bij aan de ontwikkeling van diagnostische en evaluatieve instrumenten en het ontwikkelen en/of optimaliseren van revalidatieprogramma’s.
Het studiegebied biomechanica bij REVAL heeft een focus op zowel het normale functioneren en bewegen van de mens als de gewijzigde functie en dysfunctie bij aandoeningen en pathologieën die het bewegingspatroon verstoren. Daarnaast is er ook een focus op de effecten van veroudering, behandeling/revalidatieprogramma’s, herstel en adaptatie op het bewegen van de mens. Op dit moment ligt de voornaamste nadruk van het onderzoek op de controle van de houding en het gangpatroon met een focus op het hele lichaam (bovenste & onderste extremiteiten en de romp) bij jongeren, volwassenen en ouderen met en zonder motorische problemen. Zowel fundamenteel, translationeel als klinisch onderzoek komen aan bod, met als doel het optimaliseren van de revalidatie van patiënten met motorische problemen.
Binnen REVAL wordt samengewerkt met andere clusters met betrekking tot het bewegingspatroon bij pediatrische, neurologische, musculoskeletale en geriatrische populaties.
Daarnaast zijn er samenwerkingen met verschillende nationale en internationale onderzoekscentra en instituten zoals onder andere; KU Leuven (BE), UZ Leuven (BE), Universiteit Antwerpen (BE), Universiteit Gent (BE), UZ Gent (BE), Universiteit Maastricht (NL), VU Universiteit Amsterdam (NL), UMC Amsterdam locatie VUmc (NL), University of Cape Town (SA).
De biomechanica groep van REVAL is vertegenwoordigd in verschillende voorname nationale en internationale organisaties zoals Society for Movement Analysis Laboratories in the Low Lands, European Society for Movement analysis in Adults and Children, International Society for Posture and Gait Research.
Somatisch Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) – lichamelijke klachten die onvoldoende adequaat verklaard kunnen worden door een gediagnosticeerde organische ziekte – vormen een belangrijk probleem binnen de gezondheidszorg. Deze klachten kunnen zeer uiteenlopend zijn (oa. hoofdpijn, spijsverteringsproblemen, vermoeidheid, spierpijn, ademnood, …) en veroorzaken soms ernstige functionele beperkingen. SOLK kunnen zowel als (voorbijgaande) enkelvoudige klachten voorkomen, als in het kader van stressgerelateerde problematieken zoals overspanning en burn-out, maar ze kunnen evenzeer een chronische vorm aannemen zoals bij functionele syndromen (chronisch vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie, chronisch whiplash syndroom, …). De gekende hoge prevalentie gaat gepaard met aanzienlijke maatschappelijke kosten.
Een eng biomedisch ziektemodel gaat voorbij aan het feit dat zelfgerapporteerde gezondheidsklachten steeds het resultaat zijn van een complexe integratie in de hersenen van afferente signalen uit het lichaam (bottom-up) en perceptueel-cognitieve en affectieve (top- down) processen. Het verenigen van bevindingen uit interoceptie- en symptoomperceptieonderzoek met stressfysiologische en neurobiologische data laat toe het dualistisch denken (ofwel psychisch ofwel lichamelijk) te overstijgen. Onze onderzoeksgroep wil bijdragen aan de verdere identificatie van onderliggende werkingsmechanismen van SOLK en de vertaling naar concrete behandelcomponenten.
In lijn met de REVAL visie beogen we innovatief, persoon gecentreerd, interdisciplinair en technologie-ondersteund wetenschappelijk onderzoek betreffende de detectie, preventie, en revalidatie van stress-gerelateerde lichamelijke klachten bij personen doorheen hun levensloop.
De onderzoeksgroep Gezondheids- en Revalidatiepsychologie voert zowel experimenteel (labo-onderzoek) als klinisch toegepast (translationeel) onderzoek uit, met focus op patiëntstudies.
(Perifere) fysiologische metingen (sEMG, huidgeleiding, capnografie, respiratoire plethysmografie, elektrocardiografie, hartslagvariabiliteit, cortisol)
Medische beeldvorming (fMRI en PET), zelfrapportering en gedragsmaten, gestandaardiseerde vragenlijsten, transcutane nervus vagus stimulatie, en biofeedback
De onderzoeksexpertise wordt gevaloriseerd via het academisch innovatielab RELAB en het multidisciplinair expertisecentrum Tumi Therapeutics. Daarnaast voorzien de leden van deze onderzoeksgroep voordrachten op nationale en internationale congressen en symposia, alsook voor bedrijven en professionals binnen de gezondheidszorg. Op regelmatige basis worden ook bijscholingen voorzien, hetzij in Universiteit Hasselt zelf of extern.
De onderzoeksgroep Gezondheidspsychologie werkt samen met de andere studiegebieden binnen REVAL en BIOMED van UHasselt, maar ook met onderzoekspartners van andere universiteiten zoals oa Katholieke Universiteit Leuven, Universiteit Maastricht, UCLouvain, Universiteit Gent, Mary Queen University of London, University of Southern California, King’s College London, University of Florida, Universiteit van Mainz... Er is tevens een nauwe samenwerking met tal van ziekenhuizen en behandelcentra (oa ZOL Genk (TRACE) en UZ Leuven).
FWO junior research project
“Identifying (psycho)physiology-based subgroups in chronic fatigue syndrome and their relevance for rehabilitation”
“Identificatie van (psycho)fysiologisch gebaseerde subgroepen in het chronisch vermoeidheidssyndroom en hun relevantie voor revalidatie”
Promotoren: Lukas Van Oudenhove (KULeuven) en Katleen Bogaerts (UHasselt)
Dossiernummer: G057921N
Begin- en einddatum: 01/01/2021 -31/12/2024
European Union’s H2020 Project Marie Skłodowska-Curie
Research Training Group "ITN ETUDE" on the topic of functional disorders
Coördinator: Judith Rosmalen (University of Groningen, NL)
Dossiernummer: 956673
Member of supervisory board (ism Tumi Therapeutics)
Begin- en einddatum: 01/01/2021 -31/12/2024
Onze huidige maatschappij ondervindt een hoge, en blijvend toenemende, prevalentie van chronische inwendige ziektebeelden zoals obesitas, diabetes, hart -en vaatziekten, chronisch obstructief longlijden en kanker. De toename in de prevalentie van deze aandoeningen is vaak een direct gevolg van fysieke inactiviteit en een ongezonde levensstijl, maar kan ook een indirect gevolg zijn van inactiviteit door toedoen van neurologische en/of musculoskeletale aandoeningen. In dit verband werkt de onderzoekscluster cardiorespiratoire en inwendige aandoeningen (CRI) frequent samen met onderzoekers uit de neurologische en musculoskeletale onderzoeksclusters. Deze inwendige ziektebeelden leiden tot toenemende gezondheidskosten, een kortere levensduur en een lagere kwaliteit van leven. Daarom is onderzoek dat leidt tot verbetering in de preventie, zorg en behandeling van deze inwendige ziektebeelden van groot maatschappelijk belang.
De CRI onderzoekscluster van het REVAL Rehabilitation Research Center focust enerzijds op (i) de optimalisatie van trainingsinterventies of revalidatieprogramma’s voor bovenvermelde ziektebeelden en (ii) anderzijds op de onderliggende mechanismen die aan de basis liggen van het algemeen therapeutisch effect van fysieke trainingsinterventies en/of revalidatieprogramma’s.
(i) Optimalisatie van trainingsinterventies en revalidatieprogramma’s. De CRI onderzoekscluster onderzoekt de impact van verschillende revalidatieprogramma’s en trainingsvormen op de functionele en inspanningscapaciteit, fysieke activiteit, spierkracht, lichaamssamenstelling en het metabolisme van personen met bovenvermelde ziektebeelden. Voorbeelden hiervan zijn: uithoudingstraining, hoog-intense interval training, elektro spierstimulatie en krachttraining. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van energie substraat manipulatie (vb. nuchtere training) en supplementatie van voedingsmiddelen (vb. beta-alanine) om de effecten van trainingsinterventie te maximaliseren. Doel van deze studies is te achterhalen welk type van revalidatie en training de grootste klinische en moleculaire effecten teweeg brengt bij personen met chronische inwendige aandoeningen.
(ii) Onderliggende mechanismen. Naast het rapporteren van algemene effecten van de hierboven beschreven interventies, onderzoekt de CRI onderzoekscluster ook de onderliggende mechanismen die aanleiding geven tot deze klinische effecten. In deze onderzoeken staan metabole en endocriene (vetcel fysiologie, glycemische controle en insulinesensitiviteit, endocriene regulatie), alsook cardiopulmonale (hartfunctie, longfunctie) en musculaire (spiercel/vezel morfologie en fysiologie) adaptaties centraal. Bijgevolg zijn de CRI studies steeds een combinatie van klinisch én moleculair onderzoekswerk, en worden ook onderzoeken in diermodellen uitgevoerd (in nauwe samenwerking met BIOMED).
Naast deze onderzoeksactiviteiten zet de CRI onderzoekscluster ook sterk in op de implementatie van dergelijke interventies in de maatschappij, door bijvoorbeeld bij de te dragen aan internationale klinische richtlijnen.
In onze onderzoeksgroep worden vaak technieken uit de inwendige geneeskunde toegepast, zoals:
Naast het humaan onderzoek worden binnen de CRI onderzoekscluster ook proefdiermodellen gebruikt om de pathofysiologie, alsook de impact van trainingsinterventie, te onderzoeken bij modellen voor congestie in hartfalen, en type 2 diabetes. Hierbij staan metabole regulatie (intravenueze glucose tolerantietesten, vetcel fysiologie), hartfunctie (echocardiografie en cardiomyocyt fysiologie), skeletspierfysiologie en immunologie (cytokines) vaak centraal.
De leden van deze cluster voorzien tal van voordrachten op nationale en internationale congressen en symposia, maar ook advies voor industrie en bedrijven. Op regelmatige basis worden ook bijscholingen voorzien, hetzij in Universiteit Hasselt zelf (REVAL Academy) of extern.
De CRI onderzoekscluster van het REVAL Rehabilitation Research Center werkt nauw samen met tal van andere (buitenlandse) laboratoria en universiteiten. Er is een zeer nauwe samenwerking met BIOMED van UHasselt.
*onder directe begeleiding van Prof. dr. Bert Op ’t Eijnde uit BIOMED.
De CRI onderzoekscluster kan rekenen op financiële steun van FWO, H2020, Erasmus+ Sport, Limburgs kanker fonds, Koning Boudewijnstichting en van Universiteit Hasselt (interne onderzoeksfondsen)
Burtin C, Bezuidenhout J, Sanders KJC, Dingemans AC, Schols AMWJ, Peeters STH, Spruit MA, De Ruysscher DKM. Handgrip weakness, low fat-free mass, and overall survival in non-small cell lung cancer treated with curative-intent radiotherapy. J Cachexia Sarcopenia Muscle. 2020;11(2):424-431. Impact Factor: 9.8
Radtke T, Crook S, Kaltsakas G, Louvaris Z, Berton D, Urquhart DS, Kampouras A, Rabinovich RA, Verges S, Kontopidis D, Boyd J, Tonia T, Langer D, De Brandt J, Goërtz YMJ, Burtin C, Spruit MA, Braeken DCW, Dacha S, Franssen FME, Laveneziana P, Eber E, Troosters T, Neder JA, Puhan MA, Casaburi R, Vogiatzis I, Hebestreit H. ERS statement on standardisation of cardiopulmonary exercise testing in chronic lung diseases. Eur Respir Rev. 2019;28(154):180101. Impact Factor: 6.2
Troosters T, Langer D, Burtin C, Chatwin M, Clini EM, Emtner M, Gosselink R, Grant K, Inal-Ince D, Lewko A, Main E, Oberwaldner B, Tabin N, Pitta F. A guide for respiratory physiotherapy postgraduate education: presentation of the harmonised curriculum. Eur Respir J. 2019;53(6):1900320. Impact Factor: 12.3
Spruit MA, Singh SJ, Rochester CL, Greening NJ, Franssen FME, Pitta F, Troosters T, Nolan C, Vogiatzis I, Clini EM, Man WD, Burtin C, Goldstein RS, Vanfleteren LEGW, Kenn K, Nici L, Janssen DJA, Casaburi R, Shioya T, Garvey C, Carlin BW, ZuWallack RL, Steiner M, Wouters EFM, Puhan MA. Pulmonary rehabilitation for patients with COPD during and after an exacerbation-related hospitalisation: back to the future?. Eur Respir J. 2018;51(1):1701312. Impact Factor: 12.3
Klok FA, Boon GJAM, Barco S, Endres M, Geelhoed JJM, Knauss S, Rezek SA, Spruit MA, Vehreschild J, Siegerink B. The Post-COVID-19 Functional Status (PCFS) Scale: a tool to measure functional status over time after COVID-19 [published online ahead of print, 2020 May 12]. Eur Respir J. 2020;2001494. doi:10.1183/13993003.01494-2020. Impact Factor: 12.3
Ambrosetti M, Abreu A, Corrà U, Davos C, Hansen D, Frederix I, Iliou MC, Pedretti RFE, Schmid JP, Vigorito C, Voller V, Wilhelm M, Piepoli MF. Secondary prevention through comprehensive cardiac rehabilitation: from knowledge to implementation. 2020 update. A position paper from the Secondary Prevention and Rehabilitation Section of the European Association of Preventive Cardiology. Eur J Prev Cardiol. 2020; e-pub ahead of print. Impact Factor: 5.8
Hansen D, Niebauer N, Cornelissen V, Barna O, Neunhäuserer D, Stettler C, Tonoli C, Greco E, Fagard R, Coninx K, Vanhees L, Piepoli MF, Pedretti R, Rovelo Ruiz G, Corrà U, Schmid JP, Davos CH, Edelmann F, Abreu A, Rauch B, Ambrosetti M, Sarzi Braga S, Beckers P, Bussotti M, Faggiano P, Garcia-Porrero E, Kouidi E, Lamotte M, Reibis R, Spruit MA, Takken T, Vigorito C, Völler H, Doherty P, Dendale P. Exercise prescription in patients with different combinations of cardiovascular disease risk factors: a consensus statement from the EXPERT working group. Sports Med. 2018; 48: 1781-97. Impact Factor: 8.5
Verboven M, Van Ryckeghem L, Belkhouribchia J, Dendale P, Eijnde BO, Hansen D*, Bito V*. Effect of exercise intervention on cardiac function in type 2 diabetes mellitus: a systematic review. Sports Med. 2019; 49: 255-68. Impact Factor: 8.5 *Shared last authors.
Pelliccia A, Sharma S, Gati S, Bäck M, Börjesson M, Caselli S, Collet JP, Corrado D, Drezner JA, Halle M, Hansen D, Heidbuchel H, Myers M, Niebauer J, Papadakis M, Piepoli MF, Prescott E, Roos-Hesselink JW, Stuart AG, Taylor RS, Thompson PD, Tiberi M, Vanhees L, Wilhelm M, ESC Scientific Document Group, 2020 ESC
Guidelines on sports cardiology and exercise in patients with cardiovascular disease: The Task Force on sports cardiology and exercise in patients with cardiovascular disease of the European Society of Cardiology (ESC). Eur Heart J 2020; e-pub ahead of print, doi.org/10.1093/eurheartj/ehaa605. IF 22.76, Q1.
Het onderzoek binnen dit studiegebied heeft als uitgangspunt om een kwalitatieve en innovatieve bijdrage te leveren aan het kinesitherapeutisch werkveld en meer specifiek aan de evaluatie en behandeling van personen met musculoskeletale aandoeningen. Enerzijds streven we door een interdisciplinaire aanpak naar het identificeren van multidimensionele mechanismen die aanleiding geven tot musculoskeletale klachten en die suboptimaal functioneren in stand houden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van betrouwbare, valide en state-of-the art meetinstrumenten. Anderzijds wordt toegespitst op het ontwikkelen en valideren van nieuwe meetinstrumenten en protocollen om het functioneren van personen met musculoskeletale aandoeningen in kaart te brengen. Tenslotte wordt in belangrijke mate ingezet op het ontwikkelen van patiënt-specifieke kinesitherapeutische interventies, op maat van specifieke fenotypes en gericht op de persoonlijke hulpvraag van de patiënt. Zo wordt gestreefd naar het vergroten van kinesitherapeutische behandeleffecten en kost-efficiëntie, en naar het verbeteren van patiënttevredenheid en therapietrouw van personen met musculoskeletale aandoeningen.
Een verscheidenheid aan onderzoeksprojecten overspant het domein van zowel fundamenteel (onderliggende mechanismen), translationeel (effectiviteit) als klinisch toegepast onderzoek (bv. introductie van methodieken, zorgpaden en producten). Karakteristiek voor ons onderzoek is dat onderzoeksprojecten die voornamelijk fundamenteel van karakter zijn een duidelijke toepassing hebben in het klinisch werkveld, onder de vorm van optimalisatie van evaluatie- of behandeltechnieken of een preventief beleid. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar structurele spiereigenschappen om onderliggende mechanismen te verklaren die kunnen bijdragen aan revalidatiestrategieën zoals hoge intensiteittraining. Onze onderzoeksprojecten focussen voorts op de associatie tussen enerzijds kinematische aspecten (bv. houding, beweging en spiercontrole) en anderzijds psychologische aspecten (bv. bewegingsangst) en structurele eigenschappen van musculoskeletale weefsels (bv. spier, pees, fascia, ligamenten). Verder is er specifieke expertise met betrekking tot de inzet van technologische toepassingen voor het verbeteren van revalidatie-uitkomsten en therapietrouw. Om deze doelstellingen te bereiken, bundelt onze cluster expertise in revalidatiewetenschappen, kinesitherapie, geneeskunde, bewegingswetenschappen en biomedische wetenschappen.
De onderzoekexpertise van onze cluster wordt gevaloriseerd via RELAB, een academisch innovatielab waar onderzoekers en docenten hun expertise inzetten ten dienste van personen met fysieke problemen en projecten vanuit de zorgsector en het bedrijfsleven. De kennis van wetenschappelijk onderzoek wordt verder ook verspreid naar het klinisch werkveld via het REVAL Academy Platform voor bijscholingen. Verschillende onderzoekers zetelen ook in de raad van bestuur van nationale organisaties (bv. Belgian Back Society, Schoudernetwerk Vlaanderen, Belgian Federation of Sports Physiotherapy).
Vanuit het studiegebied musculoskeletale revalidatie wordt samengewerkt met andere studiegebieden binnen REVAL (inwendige revalidatie, neurologische revalidatie, biomechanica, psychologie). Hiernaast werkt de cluster uitgebreid samen met regionale, nationale, en internationale partners. Het betreft zowel zorginstellingen, bedrijven als universitaire instellingen.
Binnen UHasselt wordt onder andere samengewerkt met Mobile Health Unit, het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) en het Biomedisch Onderzoeksinstituut (BIOMED). Regionaal wordt onder andere samengewerkt met het Jessa Ziekenhuis (Hasselt), Ziekenhuis Oost-Limburg (Genk), Hogeschool PXL en UC Leuven-Limburg (UCLL). Nationaal wordt onder andere samengewerkt met Katholieke Universiteit Leuven, Universiteit Antwerpen en Université de Liège. Internationaal wordt onder andere samengewerkt met Technische Universiteit Eindhoven (Nederland), Universiteit Maastricht (Nederland), Fudan University (China), Fontys Paramedische Hogeschool (Nederland), University of Groningen (Nederland), Teesside University (United Kingdom), Bournemouth University (United Kingdom), University of Southampton (United Kingdom), University of Queensland (Australië), La Trobe University (Australië).
De huidige maatschappij is aan het vergrijzen, waarbij er gestreefd wordt naar autonoom, gezond en gelukkig ouder worden. Door de stijgende levensverwachting en het relatief groter aandeel ouderen komen ook vaker pathologieën, onder meer neurologische aandoeningen voor. Naast de medische opvolging (o.a. farmaceutische behandeling) vormt revalidatie vaak een hoeksteen in de behandeling van de fragiele oudere en personen met een neurologische aandoening. Door een optimale revalidatie kunnen personen bijvoorbeeld terugkeren naar de thuissituatie. Het doel is het verbeteren van dagelijkse activiteiten en de levenskwaliteit te verhogen. Hoewel het algemeen geweten is dat beweging en oefening positieve effecten hebben in deze populaties, blijven er nog tal van vragen onbeantwoord. Anderzijds zijn er ook vragen naar de onderliggende redenen voor herstel of verbetering in het dagelijks functioneren. Door het nagaan van de neurofysiologische mechanismen van bepaalde revalidatietechnieken, kan hierop een antwoord geboden worden. Zodoende leidt dit tot ‘evidence-based practice’.
De cluster is enerzijds actief in (i) toegepast klinisch onderzoek, om de evaluatie en klinische behandeling van patiënten met neurologische aandoeningen en (ii) de fragiele oudere (en zijn onderliggende pathologieën) te verbeteren, en anderzijds in (iii) fundamenteel onderzoek over de relatie tussen veranderingen in hersenactiviteit samen met de motorische prestaties en trainingsgeïnduceerde neuroplasticiteit.
In het klinische luik is er een duidelijke focus op personen met multiple sclerose (MS), naast personen met een beroerte en de fragiele oudere daar waar er in het fundamentele luik een bredere aanpak is naar het ontrafelen van de onderliggende mechanismen (neurale dynamiek) van motorische controle en motorisch leren bij neurodegeneratie van gezond verouderen tot neurologische ziektebeelden MS, beroerte, ..
Samenwerking binnen de cluster zorgt ervoor dat fundamenteel (basis-wetenschappelijk) onderzoek via translationeeel onderzoek omgezet wordt in klinische toepasbaarheid ten voordele van diagnose en behandeling.
Expertise binnen de neurologische revalidatie betreft onderzoek in
Betrouwbaarheid en gevoeligheid van uitkomstmaten om verandering in mobiliteit, evenwicht en armfunctie te meten
Arm-hand functie: optimale therapiedosis en –modaliteit voor training; de relatie tussen romp, scapulaire en armbewegingen
Evaluatie van dubbeltaak prestatie (het gelijktijdig uitvoeren van een motorische en cognitieve taak) en de doeltreffendheid van dubbeltaaktraining
Het effect van cognitieve en fysieke trainingsmodaliteiten (oefentherapie, dans) op het functioneren en welbevinden
Het faciliterend effect van auditief-motorische koppeling (cues, muziek) op het aanleren van bewegingen en het intensief stappen
Vermoeidbaarheid tijdens het wandelen: onderliggende oorzaken en implicaties naar de klinische praktijk toe
Inzicht in onderliggende (biomechanische) parameters die bijdragen tot wandelvermoeibaarheid a.d.h.v. gangbeeldanalyse, energieverbruik en activiteitsniveau.
Er wordt sterk ingezet op technologisch-ondersteunde revalidatiemethodieken, en de implementatiemogelijkheden ervan in de klinische praktijk en thuissituatie
Tevens lopen er klinische trials binnen zowel neurologische, immunologisch, als neurofysiologisch onderzoek o.l.v. Prof. B. Van Wijmeersch te Revalidatie & MS center Overpelt.
Expertise binnen de geriatrische revalidatie betreft onderzoek naar
Expertise binnen motorische controle/leren en neuroplasticiteit betreft onderzoek in de onderliggende mechanismen (potentieel voor neuroplasticiteit ter afremming van neurodegeneratieve processen) van revalidatie bij gezonde veroudering en neurologische patiënten door het gebruik van niet invasieve technieken. Bijzonder interessegebied is de ontwikkeling van een interdisciplinaire aanpak naar de onderliggende mechanismen voor ontwikkeling van nieuwe revalidatietechnieken die functionele en/of structurele neuroplastische processen induceren.
Er wordt gebruik gemaakt van standaard kinesiologische en klinische testen en patiënt gerapporteerde vragenlijsten om veranderingen in het klinisch functioneren (motorisch, cognitief), motivatie en impact van de ziekte in kaart te brengen. Om motorische controle/leren, hogere cognitieve controle (switching, inhibitie, multitasking, executieve functies) te onderzoeken wordt neurofysiologisch onderzoek gecombineerd met gedragsmatige uitkomstmaten.
Met niet-invasieve meettechnieken worden de centrale mechanismen onderzocht:
Bewegingsregistratie
Taken motorisch leren
Fysieke fitheid en activiteit
Toegepast revalidatie-onderzoek
De onderzoeksexpertise in (technologie ondersteunde) revalidatie is beschikbaar via het platform voor dienstverlening RELAB . Hier worden complexe evaluaties op lichaamsfunctie, activiteiten- of participatieniveau en workshops/advies rond technologiegebruik voor therapeuten/artsen en hun patiënten in dienstverlenend verband aangeboden.
Tevens geven ze medewerking aan verschillende initiatieven om het bewegen bij personen met MS te bevorderen (bijvoorbeeld www.movetosport.be) en rond het verhogen van de zelfstandigheid bij thuiswonende ouderen.
Daarnaast worden ook bijscholingen/workshops rond o.a. valpreventie, BPPV, Parkinson, actieve levensstijl verzorgt voor personen in het klinisch werkveld via het REVAL Academy Platform.
Binnen REVAL wordt eveneens samengewerkt met andere clusters rondom thema’s van revalidatietechnologie, trainingsleer, bewegingsanalyse van schouder- en armbewegingen, motorisch leren en kwalitatief onderzoek.
De onderzoeksgroep neurologische en geriatrische revalidatie werkt nauw samen met verschillende onderzoeksgroepen voor het ontwikkelen van virtuele leeromgevingen voor revalidatie en klinisch gericht gebruik van sensoren en software applicaties, waaronder het Expertise Centrum voor Digitale Media (Prof. Karin Coninx), het Instituut voor materiaalonderzoek (Prof. Ronald Thoelen), Instituut voor mobiliteit IMOB (Prof. Tom Brijs) en PxL Research Smart ICT (Steven Palmaers).
De onderzoeksgroep heeft verschillende nationale en internationale samenwerkingen, zoals met Ugent IPEM (Prof. Marc Leman), KULeuven Bewegingscontrole en Neuroplasticiteit (Prof. Stephan Swinnen), Universiteit Maastricht CAPHRI & NUTRIM (Prof. Annelies Boonen, Dr. Kenneth Meijer, Guy Plasqui), VUmc Amsterdam, Anatomie en Neurowetenschappen (Prof. H. Hulst), Kenniscentrum Adelante in Hoensbroeck (Prof. Henk Seelen), ETH Zurich (Prof. Nicole Wenderoth, Prof. Roger Gassert en Olivier Lambercy), Georg-August Universiteit Gottingen, Psychologie and Neurowetenschappen (Prof. Michael Nitsche), Universiteit Aarhus, Sport Wetenschappen (Prof. Ulrik Dalgas), en vele andere.
De onderzoeksgroep werkt samen met klinische centra zoals de MS centra in Overpelt (RMSC), Melsbroek (NMSC), Brasschaat (De Mick), Fraiture (CNRF) en Luik (CHUOA) en de revalidatiecentra van ZOL en JESSAZH. Er is ook samenwerking met de Vlaamse MS Liga, MS netwerk Limburg en het europese RIMS netwerk.
Prof. Dr. Feys Peter (Hoogleraar, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie)
Prof. Dr. Meesen Raf (Hoogleraar, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie)
Prof. Dr. Van Wijmeersch Bart (Hoogleraar, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie; MD, neuroloog)
Dr. Spildooren Joke (Hoogleraar, Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie)
Prof. Dr. Annemie Spooren (Revalidatiewetenschappen, Ergotherapie, gastprofessor)
Prof. Dr. Koen Cuypers
Dr. Lamers Ilse (Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie)
Dr. van Dun Kim (Neurolinguistiek)
Dr. Tedesco Triccas Lisa (Neurorevalidatie en Kinesitherapie)
Dr Lousin Moumdjian (Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie)
Door de verbeterde neonatale gezondheidszorg daalt de neonatale sterfte en stijgt de prevalentie van kinderen met motorische beperkingen. Milde motorische beperkingen komen geïsoleerd voor, zoals bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis (Developmental Coordination Disorder, DCD). Vaak echter kaderen deze beperkingen binnen een bredere ontwikkelingsstoornis, zoals een autismespectrumstoornis (ASS). Kinderen met milde motorische beperkingen ondervinden problemen met het motorisch leren van dagelijkse activiteiten, waardoor hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen in het gedrang komt. Ook bij kinderen met ernstige motorische beperkingen zoals cerebrale parese (CP) of neuromusculaire aandoeningen kan de aandoening de participatie in diverse levensdomeinen hypothekeren. Een dieper inzicht in de onderliggende mechanismen van motorische ontwikkeling en motorisch leren draagt bij tot de ontwikkeling van diagnostische en evaluatieve instrumenten en het ontwikkelen en/of optimaliseren van interventieprogramma’s. Vroege detectie , optimale evaluatie en interventie zijn immers essentieel voor de prognose van deze kinderen.
Daarnaast kiest de onderzoekscluster Pediatrische Revalidatie (PR) ervoor zich te engageren voor capaciteitsopbouw in het Zuiden. Binnen het internationale ‘Child Health and Nutrition’ project wordt samen met de Jimma University in Ethiopië onderzoek verricht naar verworven ontwikkelingsproblemen ten gevolge van ondervoeding en extreme armoede. Dit project is geënt op de ‘Sustainable Developmental Goals’ (SDG3) van de Verenigde Naties. In 2018 is de samenwerking met University of Capetown gestart op gebied van Neuromotor Task Training bij kinderen met DCD en ontwikkeling van meetinstrumenten voor motorisch leren en fitheid van kinderen met DCD voor “low income countries” . Met Kathmandu University in Nepal is een samenwerking opgestart om intensieve therapieën bij kinderen met Cerebrale Parese te realiseren en te evalueren.
Met toepassing bij volgende doelgroepen: typisch ontwikkelende kinderen en jongeren, kinderen met CP, DCD, ASS en ondervoeding
Met toepassing bij volgende doelgroepen: jongens met Duchenne spierdystrofie, kinderen in extreme armoede, acute en chronische ondervoeding in Ethiopië
De pediatrische onderzoekscluster werkt nauw samen met de onderzoekers uit andere REVAL onderzoeksclusters (Prof. dr. Raf Meesen, Prof. dr. Koen Cuypers, Prof. dr. Peter Feys, Prof. dr. P. Meyns), met andere onderzoeksinstituten uit de UHasselt zoals CENSTAT (Dr. Liesbeth Bruckers) en de Onderzoeksgroep Neuromotorische revalidatie KU Leuven (Prof. dr. Hilde Feys), de CAPHRI School for Public Health and Primary Care van Universiteit Maastricht (Prof. dr. Caroline Bastiaenen, Prof. dr. Rob Smeets), de onderzoeksgroep Movant aan de Universiteit Antwerpen (Prof. dr. Ann Hallemans) alsook met klinische centra zoals UZLeuven (Prof. dr. Els Ortibus, Prof. dr. Nathalie Goemans).
Voor het onderzoek in de ‘low income countries’ wordt multidisciplinair samengewerkt met onderzoekers en therapeuten uit de Jimma University (Prof. dr. Tefera Belachew, Ethiopië), PXL Healthcare (J. Valy, J. Lemmens), de Universiteit Gent (Prof. dr. P. Kolsteren.) en de Universiteit Kathmandu (K.C. Smita, Nepal).
Het onderzoek wordt gefinancierd door de Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO), Foundation Marguerite-Marie Delacroix, Duchenne Parent Project Nederland, de Universitaire ontwikkelingssamenwerking van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR-UOS), het NASCERE Fonds (Ministerie van gezondheid, Ethiopië), en de Universiteit Hasselt (interne middelen, BOF, BOF-BILA onderzoeksfonds). Technologische ondersteuning (houdingsonderzoek) gebeurt door de opleiding Mens en Techniek, Biometrie, Zuyd Hogeschool, Heerlen.