De partners binnen EnergyVille starten binnenkort met een grootschalige energiestudie naar hoe de Einstein Telescope van de nodige energie voorzien kan worden. Prof. dr. Bart Vermang (UHasselt/imec/EnergyVille) leidt dit onderzoeksproject.
Waarom heeft het projectbureau Einstein Telescope EMR bij Energyville aangeklopt?
prof. dr. Bart Vermang: “Van ons samenwerkingsverband Energyville van UHasselt, imec, VITO en KU Leuven, mag je toch wel zeggen dat hier een unieke combinatie van expertise aanwezig is. Van energiesystemen en infrastructuurplanning tot duurzaamheid en beleidsadvies. Daarnaast beschikken we binnen EnergyVille ook over diepgaande kennis rond de ontwikkeling en integratie van state-of-the-art zonnepanelen en batterijsystemen. We bouwen dus voort op bestaande kennis en infrastructuurstudies, maar zullen ook actief op zoek gaan naar wat nog ontbreekt om de Einstein Telescope van de nodige energie te voorzien.
De hele studie bestaat uit vier werkpakketten, wat houden die precies in?
Bart Vermang: We pakken deze studie gestructureerd aan via vier duidelijke werkpakketten, elk gericht op een cruciaal onderdeel van het toekomstige energiesysteem van de Einstein Telescope.
In het eerste werkpakket gaan we het volledige energiesysteem voor de telescoop modelleren, en dat over de hele levensduur van het project heen. Dit gaat veel verder dan alleen elektriciteit, want we nemen álle energievormen mee in rekening en kijken ook naar de impact op klimaat en omgeving zoals de carbon footprint. VITO neemt hierin het voortouw. Zij hebben uitgebreide ervaring met energiemodellering op Belgische, Europese en mondiale schaal, en kunnen diezelfde expertise inzetten op lokaal niveau.
Daarnaast analyseren we hoe we de nodige elektriciteit zo duurzaam mogelijk kunnen opwekken. Alle relevante opties worden onderzocht – van zon en wind tot nucleaire alternatieven – telkens bekeken op criteria zoals kostprijs, duurzaamheid, modulair en trillingvrij, hetgeen een cruciale factor is voor een zwaartekrachtgolvendetector. UHasselt en imec nemen dit luik op zich, met hun sterke kennis van onder meer state-of-the-art zonnepanelen en innovatieve energieoplossingen.
In een derde pakket kijken we naar de manier waarop de opgewekte energie ter plaatse verdeeld wordt. We willen een distributiesysteem dat efficiënt, duurzaam en materiaalbewust is. Een gelijkstroomnetwerk (DC) lijkt hierin veelbelovend, omdat het energieverlies en materiaalgebruik sterk kan beperken. KU Leuven en VITO nemen dit werkpakket op zich, waarbij ze kijken naar slimme netontwerpen voor een minimale ecologische voetafdruk.
En tot slot is er de opslag van energie – essentieel om continuïteit te garanderen, ook bij fluctuaties of in noodsituaties. Traditionele oplossingen zoals dieselgeneratoren zijn uitgesloten. In plaats daarvan onderzoeken we duurzame alternatieven zoals batterijsystemen en groene moleculen zoals waterstof, als back-upoplossing. VITO en UHasselt werken dit luik uit. Door deze vier werkpakketten slim te combineren, bouwen we aan een energievoorziening die niet alleen robuust en betrouwbaar is, maar ook volledig in lijn ligt met de duurzaamheidsambities van het Einstein Telescope-project.
Hoe moeilijk is het eigenlijk om een installatie die zo diep onder de grond zit, te voorzien van elektriciteit? Hoe sluit je zo een constructie aan op het elektriciteitsnetwerk?
Bart Vermang: Op zich is het technisch zeker haalbaar om een ondergrondse installatie zoals de Einstein Telescope van stroom te voorzien. We bouwen tenslotte op heel wat bestaande ervaring met ondergrondse infrastructuren. Maar het benadrukt wel hoe belangrijk het is om alle relevante vragen nu al grondig te stellen, samen met een sterk team van experten. Het is precies dat wat we met deze studie ook doen: we bekijken niet alleen hoeveel energie er nodig is, maar ook hoe die energie op een realistische, efficiënte en duurzame manier tot bij de telescoop geraakt – ook op 200 à 300 meter diepte. Die doorgedreven voorbereiding is essentieel voor het bid book dat we aan Europa zullen voorleggen. Daarmee willen we niet alleen aantonen dat onze regio een technisch geschikte locatie is, maar ook dat we vooruitdenken op vlak van duurzaamheid, infrastructuur en energievoorziening. Energie is een cruciale factor in dit verhaal, en we zorgen ervoor dat dat van meet af aan goed zit.
Ook tijdens het bouwproces moet er natuurlijk energie zijn, ook dat onderzoeken jullie in deze studie?
Bart Vermang: Zeker. In deze studie bekijken we het volledige energieplaatje over de volledige levenscyclus van de Einstein Telescope: van de bouwfase, over de operationele periode, tot en met de afbraak en landschapsherstel. De bouwfase, en zeker de boringen, zal aanzienlijke hoeveelheden energie vragen. Maar ook de totale operationele fase van maar liefst 50 jaar, mag niet onderschat worden. Het is dus cruciaal om beide goed te begrijpen én te plannen. Wat voor ons ook belangrijk is: na het einde van de levensduur moet de site opnieuw kunnen worden teruggegeven aan de natuur.
Wanneer zijn de resultaten van jullie studie bekend?
Bart Vermang: We zijn net van start gegaan en werken nu stapsgewijs toe naar het bidbook van het projectbureau Einstein Telescope EMR, dat eind 2026 klaar moet zijn. Dat document wordt cruciaal om de rest van Europa te overtuigen dat onze regio de meest geschikte én toekomstgerichte locatie is voor de Einstein Telescope; ook op het vlak van energievoorziening. Maar daar stopt het niet. Parallel aan deze studie starten we ook vier doctoraatsonderzoeken op, elk rond een van de grote thema’s in het energiesysteem: modellering, productie, distributie en opslag. Daarmee bouwen we aan diepgaande kennis en voorbereiding, zodat we tegen de tijd dat de bouw effectief start, een solide en onderbouwd energieplan klaar hebben liggen