Project R-11569

Titel

Grensoverschrijdende interlokale samenwerking: Heeft het bestuursrecht nog een toekomst? (werktitel) (Onderzoek)

Abstract

In 1980 schepte de Raad van Europa een kader voor interlokale samenwerking over de landsgrenzen heen. Sedertdien werd het wettelijk kader voor interlokale samenwerking gradueel uitgebreid. Zo is deze samenwerkingsvorm heden onder andere verankerd in het Europees en het nationaal recht. Ook in het kader van de Benelux werd in een regelgevend kader voorzien. Ondanks het bestaan van een ruim regelgevend kader, is het tot op heden onduidelijk welk recht precies van toepassing is op grensoverschrijdende interlokale samenwerkingsverbanden. Het regelgevend kader stelt namelijk voornamelijk regels inzake de totstandkoming van deze samenwerkingsverbanden vast en voorziet met andere woorden niet in bepalingen die van toepassing zijn op de eigenlijke werking ervan. Het vraagstuk met betrekking tot het toepasselijk recht is in het bijzonder complex wanneer het om het bestuursrecht gaat. Binnen deze rechtstak staat het territorialiteitsbeginsel namelijk centraal. Dit beginsel impliceert dat het bestuursrecht een beperkte draagwijdte heeft die begrensd wordt door de landsgrenzen. Wanneer de subjecten onderworpen aan het bestuursrecht gaan samenwerken over de landsgrenzen heen – en er m.a.w. verschillend bestuursrecht van toepassing is - , resulteert dit dan ook in een patstelling inzake de toepasbaarheid van het bestuursrecht op deze samenwerkingsverbanden. Het doctoraatsonderzoek tracht dan ook te achterhalen of de territorialiteit van het bestuursrecht heden te verzoenen valt met de rechtsfiguur van grensoverschrijdende interlokale samenwerking. Waar nodig wordt gestreefd naar het formuleren van aanbevelingen inzake de relatie tussen het bestuursrecht en grensoverschrijdende interlokale samenwerking.

Periode

11 mei 2021 - 10 mei 2023