Project R-13369

Titel

"Taxing for equality" in de personenbelasting: de keuze voor een individuele of gezamelijke belastingeenheid? (Onderzoek)

Abstract

In de personenbelasting van EU-lidstaten is er sprake van een proces van individualisering dat zich in het midden van de jaren '80 heeft ingezet (Gunnarsson et al., 2017, p.27). Dit proces van individualisering heeft betrekking op de belastingeenheid die een staat toepast in zijn personenbelasting. Staten maken vandaag in grote mate gebruik van systemen met individuele of gezamenlijke rationales. Waar bij gezamenlijke belastingeenheden het gezin als geheel wordt belast, wordt bij een individuele belastingeenheid juist het individu aangeslagen in de personenbelasting. De belastingeenheid waarvoor een staat kiest is dus de laatste decennia in transitie. In dit onderzoek staat centraal in hoeverre deze transitie in de personenbelasting kan worden verklaard door de rol van internationale normen en organisaties. Dit vormt een interessant perspectief, omdat er op het eerste gezicht tezamen met de individualisering van personenbelasting sprake lijkt te zijn van een toename van internationale aandacht voor gelijkheid tussen man en vrouw in de personenbelasting, waarbij individualisering een streefdoel lijkt te zijn. In dit interdisciplinaire onderzoek, waarin zowel rechtsdogmatisch als sociaalwetenschappelijk onderzoek wordt gecombineerd, zal worden onderzocht welke rechtsnormen internationale organisaties creëren, op welke manier zij hierover spreken, en op welke manier internationale normen en organisaties eventueel invloed hebben uitgeoefend op de individualisering van personenbelasting. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt derhalve: 'Wat is het effect van internationale normen en organisaties op de individualisering van personenbelasting in EU-lidstaten in de periode 1984-2022?' Teneinde deze hoofdvraag te beantwoorden, zal het onderzoek globaal uit vier onderdelen bestaan. In de eerste plaats wordt de afhankelijke variabele beschreven, oftewel de mate van individualisering van personenbelastingstelsels. Hierbij worden mogelijke stelsels beschreven en zullen verschillende staten worden geclassificeerd. Ten tweede wordt gekeken naar de normen die internationale organisaties hebben verspreid en wat de probleemdefinities van deze organisaties waren. Hiermee wordt gekeken naar de onafhankelijke variabele. Ter afbakening zal worden gekeken naar een viertal intergouvernementele organisaties, namelijk de Verenigde Naties, de Europese Unie, de organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en het Internationaal Monetair Fonds. Enerzijds wordt gekeken naar relevante internationaalrechtelijke normen (zowel hard law als soft law) die deze organisaties hebben gecreëerd. Anderzijds wordt onderzocht hoe deze organisaties spraken over deze normen: wat waren hun probleemdefinities? Het derde deel van het onderzoek heeft als doel te theoretiseren hoe internationale rechtsnormen en organisaties een invloed kunnen hebben gehad op de individualisering van personenbelasting. Op basis van sociaalwetenschappelijke theorievorming (met name theorieën uit de internationale betrekkingen) wordt een theoretisch kader opgesteld dat inzichtelijk maakt hoe de onafhankelijke variabele eventueel invloed kan hebben op de afhankelijke variabele. Dit causale mechanisme wordt geoperationaliseerd. In het vierde en laatste deel van het onderzoek wordt dit causale mechanisme getoetst. Hiermee wordt vastgesteld of de internationale normen en organisaties daadwerkelijk een invloed hebben uitgeoefend op transities van personenbelastingstelsels.

Periode

01 juli 2022 - 30 juni 2026