Spier-, orgaan- en celfysiologie

Multiple sclerosis, beroerte, dwarslaesie, hersenverlamming bij kinderen, coördinatiestoornissen bij kinderen, tinnitus.

1718 RWS 2018.01.30 Spierbiopsie 51

Fysiologie van de skeletspieren

Skeletspierweefsel is één van de meest plastische weefsels in het menselijk lichaam en bestaat voornamelijk uit eiwitten. De spiermassa hangt af van de balans tussen eiwitsynthese en eiwitafbraak, en wordt beïnvloed door voedingsstatus, fysieke activiteit, lichaamsbeweging en letsel of pathologie. De microscopische architectuur van skeletspieren wordt gekenmerkt door de complexe organisatie van de spiercellen (die ook wel spiervezels worden genoemd) en het bijhorende bindweefsel.

Het totale oppervlak van de spier in dwarse doorsnede (of ‘cross-sectional area’, CSA) wordt meestal bepaald door het aantal en de CSA van de spiervezels in deze spier. De spier oppervlakte kan gewijzigd worden door pathologische veranderingen zoals de infiltratie van vetweefsel en bindweefsel tussen de spiervezels. Skeletspieren worden gekenmerkt door de organisatie van de individuele skeletspiervezels waaruit de spier is samengesteld.

Skeletspieren bevatten verschillende soorten spiervezels. De samenstelling van de skeletspiervezels is bepalend voor de metabole en functionele eigenschappen van de spier. Het vermogen van een spier om te reageren op verschillende functionele eisen is te danken aan deze heterogene samenstelling van de skeletspiervezels. De skeletspiervezelsamenstelling wordt gekenmerkt door een grote plasticiteit, met inactiviteit en lichaamsbeweging als belangrijkste regulatoren.

Binnen de onderzoeksgroep REVAL ontwikkelden prof. Dr. Frank Vandenabeele en zijn team een uitgebreide expertise in het onderzoeken van de microscopische karakteristieken van de skeletspiervezels (met behulp van immunofluorescentie) in spierstalen afkomstig van gezonde proefpersonen en bij verschillende patiënten populaties (MS, DM, obesitas, COPD, lage rugpijn, COVID, kanker). Deze structurele spiereigenschappen worden bestudeerd in relatie tot de functionele eigenschappen van deze spieren en het spiervolume (bepaald door 3D free-hand ultrasound). De spierstalen worden verkregen met behulp van een “fijne naald” biopsie techniek, onder begeleiding van echografie.

Frank Vandenabeele

Functie
Hoogleraar - Prof. dr.
Telefoon
+3211269301
Blank

1718 RWS 2018.01.30 Spierbiopsie 19

Orgaan communicatie en integratieve inspanningsfysiologie

Een individu bestaat uit biljoenen cellen, welke niet alleen met de omgeving maar ook intern communiceren om taakafspraken en samenwerking mogelijk te maken. De samenwerking tussen cellen binnen één weefsel en zelfs tussen cellen in verschillende weefsels is essentieel voor onze lichaamsfuncties. Deze communicatie gebeurt op vele manieren, waarbij hormonen het gekendste voorbeeld zijn. Recent is gebleken dat cellen ook communiceren via de secretie van celblaasjes of extracellulaire vesikels, welke door alle lichaamscellen kunnen worden vrijgezet. De inhoud van deze celblaasjes weerspiegelt min of meer de staat van de afzender (de cel van herkomst) en de processen die zich hierin afspelen. De celblaasjes, en voornamelijk hun inhouden, kunnen op hun beurt dan weer de ontvangende cellen beïnvloeden.

Tijdens fysieke inspanning zijn deze celblaasjes ook prominent aanwezig (bijvoorbeeld in de bloedbaan). De skeletspier wordt hierbij aanzien als een belangrijke bron van circulerende celblaasjes tijdens fysieke inspanning. Tot op heden is de relatieve bijdrage van verschillende metabole weefsels aan de circulerende celblaasjes en de bestemming ervan nog niet gekend. Het onderzoek naar de rol van inspanning en/of fysieke training in het domein van deze celblaasjes staat namelijk nog in de kinderschoenen, een domein waarin we binnen ons onderzoekscentrum recent op hebben ingezet.

Kenneth Verboven

Functie
Docent - Prof. dr.

Dominique Hansen

Functie
Gewoon Hoogleraar - Prof. dr.

1718 RWS 2018.04.11 Rob Van Der Straaten 03

Lage rugpijn

Pre- en postoperatieve revalidatie van patiënten die een lumbale fusie op een of twee niveaus ondergaan in kader van degeneratief lijden

Lumbale fusie vertoont internationaal een stijgende trend. Ondanks een fusieratio van meer dan 80%, meldt ongeveer 40% van de patiënten een suboptimaal postoperatief functioneren en wordt een teleurstellende werkhervatting gerapporteerd, met een belangrijke socio-economische impact als gevolg. Dit vestigt de aandacht op revalidatie, zowel voor als na de ingreep. Tot op heden bestaat echter een grote variatie tussen verschillende zorgverleners in het aanbieden en de inhoud van revalidatie, hetgeen het ontbreken van wetenschappelijk onderbouwde consensus weerspiegelt.

Dit onderzoeksvoorstel beoogt tegemoet te komen aan deze nood door 1) een perioperatief revalidatieprogramma te ontwikkelen voor lumbale fusie op een of twee niveaus voor degeneratieve aandoeningen, dat gedragen wordt door de betrokken belanghebbenden en 2) de effectiviteit van dit revalidatieprogramma te evalueren naar uitkomst voor de patiënt alsook voor de maatschappij.

Lotte Janssens

Functie
Docent - Prof. dr.
Telefoon
+3211292174
Blank