350 zorgprofessionals bundelen de krachten om nieuwe wet voor gezondheidsberoepen concreet vorm te geven

Andere taken en verantwoordelijkheden

“Eenvoudig gesteld zullen de zorgtaken bij een patiënt meer verspreid kunnen worden over verschillende zorgprofielen”, zegt prof. dr. Jochen Bergs, academisch verantwoordelijke van het THINK³ Simulation & Innovation lab aan UHasselt. “Tot nu kwamen veel van de zorgtaken terecht bij de verpleegkundige, zoals hulp bij wassen of eten. In de toekomst moet er gewerkt worden vanuit gestructureerde zorgteams, waarbij meer zorgprofielen, bijvoorbeeld kinesisten of sociaal assistenten, maar ook niet-zorgberoepen of mantelzorgers intensiever ingeschakeld worden bij de zorg voor een patiënt. Dit alles houdt een andere verdeling van taken en verantwoordelijkheden in op de werkvloer. Zo zullen verpleegkundigen zelf meer kunnen beslissen en samenwerken in team om de verschillende taken te verdelen tussen de meest geschikte profielen.”

Binnen de zorgsector heerst er door de wetswijziging nog steeds onduidelijkheid, bijvoorbeeld bij het opstellen van uurroosters: wie moet aanwezig zijn, welke rol neemt iedereen precies op zich, en wie mag welke verantwoordelijkheden dragen? “Er zijn nog veel open vragen”, zegt Uschi Colemonts, projectmedewerker binnen het Health Campus Zorginnovatiefonds vanuit Ziekenhuis Oost-Limburg. “De wet biedt een sterk kader om de zorg beter af te stemmen op de meest geschikte zorgverlener, maar in de praktijk blijft het onduidelijk hoe we dit moeten organiseren”.

Ander statuut

Daar komt nog bij dat Europa ook oplegt dat het statuut van een verpleegkundige met een bacheloropleiding moet verschillen met dat van een verpleegkundige met een HBO5-diploma. Ook dat zit vervat in deze wetswijziging. Waardoor de nieuwe generatie verpleegkundigen die de volgende jaren zullen afstuderen met een HBO5-diploma beschouwd zullen worden als een zogenaamde ‘basisverpleegkundige’ en andere verantwoordelijkheden krijgen dan verpleegkundigen met een bachelordiploma. “Dat verschil was tot nu toe niet altijd zo groot. Hetgeen betekent dat de verschillende zorgopleidingen in ons land hun curricula zullen moeten vernieuwen en andere accenten zullen leggen, om zo de toekomstige verpleegkundigen goed voor te bereiden op hun latere rol in de zorg”, zegt Alexandra Cloostermans, lab manager van het THINK³ lab aan UHasselt.

Wat met de werkvloer?

Om de vele vraagtekens die deze wetswijziging met zich meebrengt weg te werken en zorgcentra en zorgopleidingen te ondersteunen, organiseert het THINK³ lab van UHasselt samen met 17 Limburgse zorgorganisaties een tweedaags event. “Binnen ons THINK³ lab werken wij in het kader van de Health Campus Limburg rond het uitdenken van nieuwe processen en systemen in de zorg. Tijdens dit event brengen we maar liefst 350 zorgprofessionals en opleiders samen om aan de hand van tal van workshops volgens onze principes van strategisch denken, kritisch denken en design denken, te brainstormen over hoe deze nieuwe wet bij hen op de zorgafdeling of in hun zorgopleiding kan geïmplementeerd worden”, zegt prof. dr. Jochen Bergs. “Het is heel mooi om te zien dat zoveel en zo diverse organisaties de krachten willen bundelen en ideeën willen uitwisselen om zo de zorg in ons land te verbeteren.”

Steun van Provincie Limburg

Dit tweedaagse event is voortgevloeid uit één van de projecten van het Health Campus Zorginnovatiefonds, een initiatief van de provincie Limburg, POM Limburg en UHasselt om zorginnovaties te stimuleren via Health Campus Limburg DC. Gedeputeerde voor Economie en voorzitter van POM Limburg Tom Vandeput licht toe: ”Onze gezondheidszorg staat voor grote uitdagingen, zoals personeelstekorten. Maar liefst 1 op de 5 Limburgers werkt in de zorg. Om de kwaliteit van onze zorg te waarborgen, is innovatie in arbeidsorganisatie essentieel. Met het Health Campus Zorginnovatiefonds ondersteunen we waardevolle projecten die zorgorganisaties hierbij helpen. De overweldigende interesse voor dit symposium toont hoe groot de behoefte in de sector is.” De derde aanvraagronde voor het Zorginnovatiefonds loopt tot midden maart.